KnasterKOPF
En français

English Edition

Deutsche Ausgabe



No. 20/2009 (in German)

No. 19/2007 (in German)

No. 18/2005

No. 17/2004

No. 16/2003

No. 15/2002

No. 14/2001

No. 13/2000

No. 12/1999

No. 11/1998

No. 10/1997

No. 9/1997

No. 8/1996

No. 7/1995

No. 6/1992

No. 5/1991

No. 4/1991

No. 3/1990

No. 2/1990

No. 1/1989


Inhoudsopgave no. 12/1999

Opdruk op een blikken tabaksdoos van de tabaksfabriek A.H. Thorbecke in Mannheim, 19e eeuw, particulier bezit, foto Reiss Museum Mannheim.



Martin Kügler:
Verslag van de 12de bijeenkomst van de Arbeitskreis zur Erforschung der Tonpfeifen van 22 tot 24 mei 1998 in Passau

Maren Weidner:
Archeologische vondsten uit Rendsburger Neuwerk

Rüdiger Articus:
Een kleipijp uit het Westerwald uit Sleeswijk-Holstein

Richard Riemann:
Vondsten van kleipijpen in Petershagen-Windheim

Klaus-Peter Schweickert:
Kleipijpen vondsten uit de Aller in Walbeck (Ohrekreis)

Walter Morgenroth:
Meerumwoben - schaumgeboren ... Het einde van een sage. Vervaardiging van meerschuimpijpen in de 17de en 18de eeuw

Rüdiger Articus:
Kleipijpen uit Italië

Ralf Kluttig-Altmann:
Kleipijpen uit Leipzig - Eerste voorlopig bericht over de nieuwe vondsten vanaf 1990

Günter Unteidig:
Een pijpenoven uit Grimma in Sachsen

Verwijzingen

Recensies

Nieuwe literatuur

 
 

No. 12/1999, p. 1-4
Martin Kügler: Verslag van de 12de bijeenkomst van de Arbeitskreis zur Erforschung der Tonpfeifen van 22 tot 24 mei 1998 in Passau

Op uitnodiging van het Oberhaus museum in Passau waren 33 deelnemers aanwezig. De naar aanleiding van de tentoonstelling "Ritterburg und Fürstenschloss" uitgewerkte vondsten van kleipijpen van de vesting Oberhaus, voornamelijk afkomstig uit de 17de eeuw, werden door M. Kügler gepresenteerd. R. Kluttig-Altmann berichtte over kleipijpen uit Leipzig en de eerste uitkomsten van een inventarisatie van de nieuwe vondsten uit de periode 1990-1997 (Knasterkopf No. 11/1998, p. 49-55 en No. 12/1999, p. 74-82). Vondsten uit Rendsburger Neuwerk werden door M. Weidner gepresenteerd (Knasterkopf No. 12/1999, p. 4-13) en W. Morgenroth weidde zich aan de ontwikkeling van de insteek steel voor pijpen. Pijpen uit de Adriatische zee waren het thema van de bijdrage van R. Articus (Knasterkopf No. 12/1999, p. 60-73). Lutz Libert vertoonde de in 1997 gereedgekomen documentaire film "Tabakanbau in der Uckermark". De excursie ging naar de grafietmijn Kropfmühl, het keramiekmuseum Obernzell, de sigarenfabriek Wolf en Ruhland in Perlesreuth en het snuiftabakmuseum Grafenau.

 

 

 

 

No. 12/1999, p. 4-13
Maren Weidner: Archeologische vondsten uit Rendsburger Neuwerk

In de Rendsburger Neustadt, Sleeswijk-Holstein werden bij opgravingen talrijke skeletten gevonden. De doden werden kennelijk in grote haast en zonder grafkist begraven. Tussen de botten werden talrijke fragmenten van kleipijpen gevonden, die niet alleen vanwege de datering van de begrafenissen, maar ook om inzicht te krijgen over de omstandigheden werden onderzocht. Het eerste vermoeden, dat het zou gaan om slachtoffers van de pest, kan niet eenduidig bevestigd worden, omdat de laatste pestepidemieën uit 1705 en 1711 bekend zijn en de kleipijpen wezenlijk jonger zijn. De kleipijpen hebben vermoedelijk geen directe relatie met de opgegraven skeletten. Indirect geven ze echter wel een belangrijke aanwijzing voor de datering van de skeletten, die tot nu toe nog niet antropologisch konden worden onderzocht, omdat bij talrijke schedels slijtage van de tanden aanwezig is: steeds vier tanden, de hoektanden en de eerste kies, boven en beneden, zijn zo sterk afgesleten dat een rond gat ontstaan is dat alleen maar het resultaat van jarenlang intensief roken van kleipijpen kan zijn.

Menschlicher Schädel mit Abrasionen der Zähne
vom Pauli-Friedhof in der Brandenburger Neustadt

 

 

 

No. 12/1999, p. 14
Rüdiger Articus: Een kleipijp uit het Westerwald uit Sleeswijk-Holstein

Er worden niet vaak producten van pijpenmakers uit het Westerwald in Sleeswijk-Holstein gevonden. Een van deze vondsten kan vanwege de tekst op de steel als een product van de in Hilgert/Westerwald werkzame pijpenmaker Johannes Radermacher (geboren 1745, gestorven 1802) geïdentificeerd worden.

 

Stielfragment mit der Aufschrift "IOH / ANN // ES:R / ADE // RMA / CHE",
Hilgert/Westerwald Ende 18. Jahrhundert
   

 

 

 

 

No. 12/1999, blz 15-25
Richard Riemann: Vondsten van kleipijpen in Petershagen-Windheim

Op de velden bij Petershagen-Windheim konden meer dan 1100 fragmenten van kleipijpen worden geborgen. Zij dateren overwegend uit de 18de eeuw en zijn producten van Duitse pijpenmakers zoals Johann Friedrich Iser uit Hildesheim, Johann Thomas Erdmann uit Holzminden en Elias Noll uit Wahmbeck en van onbekende producenten uit Hameln, Münden Uslar en Groszalmerode. Andere fragmenten zijn van pijpen die uit Gouda en Amsterdam geïmporteerd zijn.

Stielfragment von (Gerhard Johann ?) Friedrich Göbel
in Großalmerode, Anfang 19. Jahrhundert

 

 

 

No. 12/1999, p. 25-29
Klaus-Peter Schweickert: Kleipijpen vondsten uit de Aller in Walbeck (Ohrekreis)

Enkele van de in Walbeck gevonden kleipijpen zijn van Nederlandse oorsprong. Een groot aantal fragmenten heeft de steeltekst "C. H. BOSSE/IN WALBECK". Deze zijn met zekerheid als productie afval van de genoemde pijpenmaker te identificeren. Kleipijpen die aan beide kanten van de steel de tekst "VIVAT LU(NEBURG)/(BR)AUNSCH(WEIG)" hebben, kunnen eveneens in Walbeck geproduceerd zijn, maar dit is nog niet bewezen.

Fersenpfeife mit stilisierten Blättern, die den Kopf einfassen,
Fehlbrand einer Pfeifenbäckerei in Walbeck, Ende 18. Jahrhundert

 

 

 

Meerschaumpfeifenkopf, sog. Schwanenhals, aus Lemgo (?), um 1820

 

No. 12/1999, p. 30-59
Walter Morgenroth: "Meerumwoben - schaumgeboren ..." Het einde van een sage. Vervaardiging van meerschuimpijpen in de 17de en 18de eeuw

Meerschuimpijpen maken vanaf het begin van de 17de eeuw deel uit van de Turkse cultuur en via de Duitstalige landen raakten zij als oorlogsbuit ook in het bezit van christelijke rokers. De legende over de schoenmaker in Budapest, van wie verteld wordt dat hij in 1723 de eerste snijder van meerschuimpijpen was, kan definitief naar het rijk der fabelen worden verwezen. Reeds voor deze tijd werden meerschuimpijpen uit Turkije aan de Balkan geleverd en van daar verder verhandeld. Rond 1750 begon de verwerking van meerschuim in Ruhla (Thuringen) en Lemgo (Westfalen); in het begin werden uit Turkije grof gesneden meerschuimblokken betrokken en in Duitsland verder verwerkt. In de eerste helft van de 18de eeuw werden ruwe onbewerkte meerschuimblokken in geringe hoeveelheden uit Turkije betrokken. Een duidelijke vergroting van de productie kwam door de uitvinding van het zogenaamde "kunstmatige meerschuim". Het was nu mogelijk het afval van de blokken te persen, hetgeen vervolgens net als het echte meerschuim tot pijpen gesneden kon worden.

 

 

 

 

No. 12/1999, p. 60-73
Rüdiger Articus: Kleipijpen uit Italië

Vier in de noordelijke Adriatische zee gevonden kleipijpen zijn de aanleiding om een overzicht over de vervaardiging van kleipijpen in Italië te schrijven. In een korte samenvatting wordt getoond waarin de Italiaanse kleipijpen verschillen van die uit andere gebieden. Het belangrijkste productiecentrum Chioggia, de districtshoofdstad van de provincie Venetië, wordt nader belicht. De productie van kleipijpen begon hier, vermoedelijk beïnvloed door Turkse voorbeelden, al rond het midden van de 17de eeuw en werd in 1945 beëindigd.

Een karakteristiek kenmerk van de kleipijpenkoppen uit Chioggia zijn de drie doorboringen tussen de manchet en het binnenste van de pijpenkop. De producten kunnen op grond van de vorm van de kop in drie perioden worden ingedeeld: voor 1750, van 1750 tot 1850 en van 1850 tot 1945. De jaarlijkse productie bedroeg in het midden van de 19de eeuw nog 4 miljoen kleipijpen. Pogingen om de, veelal slechts als nevenverdienste bedreven pijpenmakerij, economisch te bevorderen mislukten en konden de teruggang van de productie in de 20ste eeuw niet verhinderen.

   

Pfeifen aus Chioggia

Vergrößerung

 

 

No. 12/1999, p. 74-82
Ralf Kluttig-Altmann: Kleipijpen uit Leipzig - Eerste voorlopig bericht over de nieuwe vondsten vanaf 1990

De talrijke opgravingen in Leipzig sinds 1990 hebben ook een groot aantal kleipijpen aan het daglicht gebracht. Tot nu toe is ongeveer een derde van de vondsten onderzocht: In de 18de eeuw blijkt er een duidelijke dominantie van producten uit Gouda te bestaan. De steelteksten en de merken tonen leveringen van de volgende pijpenmakers aan: Jan van der Dus, Jan Danens, de familie de Jong, Hendrik Mandshofd, J. de Vos, Arij van der List en Peter Versluijs - de meeste kleipijpen werden echter door de Verzijl familie geproduceerd. In tegenstelling hiermee werden slechts enkele Nederlandse producten uit de 17de eeuw gevonden en slechts enkele kleipijpen kunnen aan andere productie plaatsen zoals Grimma in Sachsen toegeschreven worden. Deze bevindingen, die met het oog op de algemene verspreiding van Kleipijpen in Duitsland afwijkend is, zal bij de verdere bewerking van de vondsten uit Leipzig kritisch moeten worden onderzocht. Een tot nu toe niet nader te determineren stuk is een grote kop met een bijbehorend groot hielmerk.

 

 

Fersenpfeife mit überdimensioniertem Kopf und
der Fersenmarke "gekröntes Kleeblatt",
flankiert von "R" und "B",
Provenienz und Datierung unbestimmt

 

 

No. 12/1999, p. 83-88
Günter Unteidig: Een pijpenoven uit Grimma in Sachsen

De kleipijpenproductie in Grimma, Noordwest-Sachsen, is op grond van archiefonderzoek en op grond van enkele archeologische vondsten door Bernd Standke onderzocht en gepresenteerd (Knasterkopf No. 10/1997). Het is nu voor het eerst mogelijk om over een pijpenoven te berichten. De familie Kramer vervaardigde van 1792 tot in het midden van de 19de eeuw in het huis nr. 7 in de Mühlenstasse in Grimma kleipijpen. De oven werd van een ter plaatse eerder werkende pottenbakker overgenomen. De aan de stadsmuur gesitueerde oven werd voor het bakken van kleipijpen omgebouwd. Het vuur bevond zich voor de oven en de hitte, de vlammen en de rook werden via kanalen door de ovenruimte geleid. Op het rooster, uit platen pijpenklei gemaakt, konden de bak-vormige pijpenpotten opgestapeld worden, die bij het bakken door de vlammen omgeven werden.

Pfeifenofen, Abb. 92, S. 309

Pfeifenofen von E. Günther beim Übergang von der Brikett- zur Holzfeuerung, Hilgert 1990
 

Home
KnasterKOPF
Werkgroep
 
Sitemap
Contact
Impressum

Letzte Aktualisierung: 28.11.2013