No. 6/1992, p. 1-11
Bernd Standke: Vondsten van kleipijpen in Freiberg
Gerapporteerd wordt over verschillende vondsten van kleipijpen afkomstig
van opgravingen in Freiberg. De kleipijpen zijn voor het overgrote
deel uit Gouda geïmporteerd of komen overeen met de Goudse
productie in de 18de eeuw. Verschillende kleipijpen hebben versieringen
en steelteksten die wijzen op een vervaardiging speciaal voor de
Saksische markt. Een maal staan op een pijpenkop twee mijnwerkers
en het opschrift "FREIBERG". De productieplaats is behalve
bij de Goudse pijpen niet bekend, maar vermoed kan worden dat het
gaat om producten uit de nabij Freiberg gelegen oude stad Waldenburg.
Een Kaffeehaus- pijp uit de 19de eeuw is mogelijkerwijs in het Westerwald
geproduceerd.
|
|
|
Fersenpfeife mit Wappen von Großbritannien, Waldenburg,
Mitte 18. Jahrhundert
|
Rundbodenpfeife (sog. "Rippenpfeife") mit der
Marke "6", sächsische Provenienz, Mitte 18.
Jahrhundert"
|
Fersenpfeife mit zwei rauchenden Bergknappen und der Aufschrift
"FREIBERG", wohl sächsische Provenienz, 18.
Jahrhundert
|
|
|
|
No. 6/1992, p. 12 e.v.
Rüdiger J. J. Articus: Een pijp met vrijmetselaarssymbolen
Een in Bullenhausen, district Hamburg, gevonden kleipijp heeft
op de kop vrijmetselaarssymbolen. In Harburg bestond een vrijmetselaarsloge
en mogelijkerwijze behoorde de kleipijp aan één
van haar leden. De motieven op de pijpenkop behoren echter niet
tot een bepaalde loge. Het model kan met producten uit de Nederlanden
en uit het Westerwald worden vergeleken en verschillende gelijksoortige
exemplaren zijn in de catalogie van de daar aanwezige pijpenfabrieken
terug te vinden.
Zwei Tonpfeifen mit Freimaurersymbolen,
Provenienz unbestimmt, 1890-1940
|
|
|
|
|
No. 6/1992, p. 15-20
Edward Zimmermann/Martin Kügler: De merken op de kleipijpen
van de fabriek in Rostin
De merken die in de vroegere Pruisische kleipijpenfabriek in Rostin/Polen
gebruikt werden, worden getoond. De fabriek begon met de productie
kort voor 1750. Het bedrijf floreerde pas vanaf 1755, nadat de koopman
Isaac Salingre/Salinger de fabriek overgenomen had. De kleipijpen
komen qua kopvorm overeen met de Goudse pijpen. Men nam ook de Goudse
merken over, maar de steelteksten vermelden in de regel de correcte
naam van de producent. Alle tot nu toe bekende merken uit de periode
1750 tot het begin van de 19de eeuw zijn afgebeeld.
Tonpfeife der Fabrik in Rostin mit entsprechender
Aufschrift, 2. Hälfte 18. Jahrhundert
No. 6/1992, p. 21 e.v.
Andreas Eiynck: Kleipijpenproductie in Aschendorf bij Papenburg
De in Knasterkopf No. 3/1990, p. 31 genoemde kleipijpenfabriek in
Papenburg wordt nu gedetailleerder besproken. De fabriek stond in
Aschendorf bij Papenburg, maar ter plaatse herinnert niets meer
daar aan. Schriftelijke gegevens tonen aan dat deze fabriek van
1832 tot 1905 pijpen produceerde. Tot nu toe zijn geen gegevens
over de producten beschikbaar.
No. 6/1992, p. 22 e.v.
Reg Jackson/Philomena Jackson: Kleipijpenonderzoek internationaal
- "The Society for Clay Pipe Research"
Europese kleipijpen werden voor het eerst in het laatste deel van
de 16de eeuw in Engeland geproduceerd. Eveneens is Engeland ook
het eerste gebied waar één van de eerste onderzoeken
over de productie van kleipijpen plaatsvond. Het boek van Adriaan
Oswald "Clay Pipes for the Archaeologist" (1974) zorgde
dat veel mensen eigen onderzoek naar hun regio deden en onderzochten
waar en wanneer kleipijpen werden vervaardigd, wie ze maakten, en
hoe ze geproduceerd en verhandeld werden. In 1983 volgde de oprichting
van de "Society for Clay Pipe Research" en een tijdschrift.
De SCPR heeft over de hele wereld thans 150 leden en is voor eenieder
toegankelijk die zich met het onderzoek naar kleipijpen bezig houdt.
No. 6/1992, p. 24-33
Pieter Smiesing: Een vondst van pijpen in Hamburg
|
|
Reeds in 1981 ontving de auteur fragmenten van kleipijpen,
die op de Venusberg aan de Böhmkenstrasse in Hamburg gevonden
zijn. Het gaat om modellen, die op basis van de bijvondsten
(gedateerde aardewerk borden) en het ontbreken van het bijmerk
het wapen van Gouda, tussen 1713 en 1739 gedateerd kunnen worden.
De deels ongewone grootte van de pijpenkoppen weerspreekt dit
niet en relativeert de door Friederich ontwikkelde these van
het langzamerhand toenemende volume van de pijpenkop. Bijzondere
aandacht wordt gevraagd voor een zwarte pijpenkop, wat zeer
zelden voorkomt.
Fersenpfeifen mit eingeschnürtem Kopfrand,
wohl Gouda, Anfang 18. Jahrhundert
|
|
|