|
No. 8/1996, S. 1-44
Ralph Röber: Kleipijpen uit Konstanz
De vondsten van kleipijpen uit Konstanz
vertegenwoordigen een periode van 250 jaar. De vormen zijn zeer
verschillend, evenals de herkomst. De als 17de eeuws te dateren
kleipijpen zijn vermoedelijk door in de regio gevestigde pijpenmakers
vervaardigd. Hiervan kunnen andere kleipijpen worden onderscheiden
die afkomstig zijn uit het gebied waar de Rijn en de Neckar samenvloeien
en die uit de Nederlanden geïmporteerd zijn. In de loop van
de 18de eeuw lijkt de regionale vervaardiging van kleipijpen gestopt
te zijn. De pijpen uit deze periode zijn zeer gelijksoortig; een
groot gedeelte daarvan werd kennelijk in het Westerwald geproduceerd.
Opvallend is ook een duidelijke groei van het aantal vondsten
uit deze tijd. In de archeologische vondstcomplexen kwamen zeven
pijpen uit de 17de eeuw en achttien uit de 18de eeuw tevoorschijn.
Een analoge situatie doet zich voor bij de vondsten uit Tägernmoos,
waar vijf exemplaren als17de eeuws en twaalf als 18de eeuws te
dateren zijn. Daarnaast is er een groot aantal niet nader te dateren
pijpen die waarschijnlijk uit een jongere periode stamt. |
De pijpen uit de 19de eeuw laten een grote variatie
aan vormen zien en stammen uit zeer verschillende regionen: de
uit het Westerwald afkomstige pijpen kunnen met enige zekerheid
geïdentificeerd worden en ook de producten uit Frankrijk
zijn relatief gemakkelijk te onderscheiden. Er is slechts één
in Oostenrijk vervaardigde kleipijp gevonden. Toch kan voor het
grootste deel van de kleipijpen geen plaats van vervaardiging
worden vastgesteld. |
|
Tonpfeifen des 18. Jahrhunderts aus der Brückengasse
in Konstanz
|
|
|
No. 8/1996, p. 45-50
Andreas Wilts: Sterke Toeback. Tabaksgenot en tabaksverboden
in Konstanz en aan de Bodenzee in de 17de en 18de eeuw
De eerste vermelding van tabak als een zelfstandig handelsartikel
is te vinden in de boeken van het handelshuis van Konstanz uit
1633. Het gebruik van tabak, onverschillig in welke vorm, werd
zeer spoedig populair. Talrijke, steeds weer opnieuw uitgevaardigde
verboden in Konstanz (1670 en 1675) en andere steden in het Bodenzee-gebied
waren nutteloos en konden de verspreiding niet verhinderen. Zoals
in de schriftelijke bronnen vastgelegd is, was het roken van tabak
tegen het einde van de 17de eeuw niet alleen regionaal overal
verbreid, maar ook in alle sociale lagen en leeftijdsgroepen -
inclusief de kinderen - en bij beide geslachten. Pas vanaf de
tweede helft van de 18de eeuw werd tabak in deze regio verbouwd
en rond 1764/1766 werd de eerste rook- en snuiftabakfabriek opgericht.
De verbouw van tabak bleef in het gebied van de Bodenzee weinig
succesvol en kreeg geen grote economische betekenis.
|
|
Tonpfeifenkopf mit vier menschlichen Gesichtern,
Provenienz unbestimmt, Mitte 17. Jahrhundert
|
No. 8/1996, S. 50-61
Michael Schmaedecke: Over de stand van het kleipijpenonderzoek
in Zwitserland. Een eerste overzicht
Reeds in het begin van de 20ste eeuw waren vondsten
van kleipijpen voor het eerst object van wetenschappelijk onderzoek
in Zwitserland. De vondsten werden echter bij vergissing met de
antieke Griekse en Romeinse cultuur in verband gebracht of zelfs
als prehistorisch gedateerd. Het materiaal dat in de regel alleen
als afbeelding in publicaties ter beschikking staat is sindsdien
niet opnieuw onderzocht en geïnterpreteerd. Kleipijpen werden
alleen oppervlakkig als archeologische vondsten onderzocht, verder
hield niemand zich er tot nu toe echt mee bezig. Een eerste blik
op de tot nu toe gepubliceerde vondsten van kleipijpen in Zwitserland
toont dat naast de importen uit Nederland reeds op een relatief
vroeg tijdstip (rond 1650) ook uit Frankenthal kleipijpen werden
ingevoerd. In de 18de eeuw leverde vooral het Westerwald kleipijpen
aan Zwitserland. Deze handelsbetrekkingen moeten in vervolgstudies
nog nader onderzocht worden. Er is weinig bekend over de koppen
van de zogenaamde manchetpijpen die uit Frankrijk of de Balkan
stammen.
|
|
"Rauracher-Amazone", Holzschnitt, 19. Jahrhundert
|
|
No. 8/1996, p. 61-79
Martin Kügler: De handel met kleipijpen uit het Westerwald
naar Zuid-Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en Noord-Italië
in het begin van de 19de eeuw
Rond 1800 viel de export in de afwaartse richting van de Rijn van
de pijpenmakers uit het Westerwald sterk terug door de revolutionaire
oorlogen en de hoge transitieheffingen en importheffingen in Nederland.
Met goed gevolg wisten de pijpenmakers uit het Westerwald de handel
naar het zuiden uit te breiden, waarbij Zwitserland een belangrijke
exportmarkt werd. Twee koopmansboeken uit 1802-1806 en uit 1826-1830
geven exacte informatie over de afzet en de afnemers in Zuid-Duitsland,
Zwitserland, Italië, Oostenrijk en Frankrijk. Een voorlopige
statistische uitwerking van de getallen van de afzet tonen zeer
plotselinge en sterke schommelingen. De koopmansboeken bevatten
ook informatie over de organisatie van de afzet, hoe opdrachten
werden binnengehaald, de transportroutes en de verschillende pijpenmodellen.
De in de koopmansboeken genoemde namen van de pijpenmodellen maken
het slechts bij benadering mogelijk een voorstelling te vormen hoe
de pijpen er uitgezien hebben. Benoembaar zijn kleipijpen en pijpenkoppen
met portretten van Napoleon Bonaparte. Voor de periode 1826-1830
getallen over de afzet voor de afzonderlijke gebieden te geven.
Tonpfeifenköpfe mit dem Porträt Napoleon
Bonapartes aus dem Musterbuch der Firma Müllenbach &
Thewald in Höhr, 1830er Jahre
|
No. 8/1996, p. 80-87
Lutz Jansen: Tabakhandel in het "Vogtland". Over een
opmerkelijke keramiekvondst uit Reichenbach
Bij opgravingen van een afvalput kwam een zeer grote kleipijpenkop
met een hoogte van 11 cm tevoorschijn. De pijpenkop is in de vorm
van een gezicht van een man met een snor. De vormgeving herinnert
weliswaar aan de pijpen van het type "Jonas in de walvis",
maar is het gezicht niet naar de roker toegewend maar aan de zijkant
aangebracht. Kleine gaten die na het bakken geboord zijn , doen
vermoeden dat de pijp opgehangen werd. Het is daarom mogelijk dat
de pijpenkop en deel is van een presentatie of reclamepijp, die
binnenin of aan de buitenkant van een winkel hing. Misschien een
tabakswinkel of een apotheek om de kopers op de aangeboden pijpen
en tabak te wijzen. De ouderdom van de pijp is onzeker (rond 1700?)
en het is niet bekend waar deze gemaakt is. Import uit Nederland
lijkt echter onwaarschijnlijk.
No. 8/1996, p. 87-90
Martin Kügler: Bericht over de 9de bijeenkomst van de "Arbeitskreis
zur Erforschung der Tonpfeifen" in Konstanz op 6 en 7 mei 1995
Aan de uitnodiging van het archeologische Landesmuseum Baden-Württemberg
locatie Konstanz gaven 24 deelnemers gehoor. De door R. Röber
gepresenteerde omvangrijke kleipijpen vondsten uit Konstanz werd
door de bijdrage van A. Wilts over de geschiedenis van het tabaksgebruik
aan de Bodenzee in een historische context geplaatst (Knasterkopf
No. 8/1996, p. 1-44 en 45-50). M. Schmaedecke presenteerde voor
het eerst vondsten van kleipijpen uit Zwitserland en M. Kügler
berichtte over de export van kleipijpen uit het Westerwald naar
Zuidwest-Duitsland en Zwitserland in het begin van de 19de eeuw
(Knasterkopf No. 8/1996, p. 50-61 en 61-79). W. Morgenroth hield
een referaat over de concurrentie tussen houten pijpen en kleipijpen;
E. Reiff presenteerde vondsten van kleipijpen uit de afvalhopen
van de mijnen in de Harz (Knasterkopf No. 7/1995, p. 50-63) en L.
Libert vertoonde een historische videofilm over de verbouw van tabak
in de Uckermark.
|
|