No. 5/1991, p. 1-14
Gerhard Ermischer: Een pijpenvondst uit Aschaffenburg
Bij opgravingen in Aschaffenburg op het terrein van de "Alten
Dechantei" werden enige kelders, een beerput en een bron uitgegraven.
De beerput is kennelijk alleen gebruikt voor het afval van een barok
feest en werd daarna direct gesloten. Ander afval van het feest
dat meerdere dagen geduurd heeft lag in één van de
drie kelders, daaronder waren 270 fragmenten van kleipijpen. De
vondst is in 1740 of iets later te dateren.
De pijpen komen qua grootte, kopvorm en kwaliteit zeer met elkaar
overeen. De ovoïde koppen zijn aan de linker zijde van de hiel
met het Goudse wapen gemerkt; als hielmerken werden gevonden "46"
met en zonder kroon, "de sleutel", "BBW" en
de "peilenbundel", die allen voornamelijk als Goudse merken
bekend zijn, maar ook in andere (Duitse) productieplaatsen gebruikt
werden. De stelen dragen als opschrift de aanduiding "GOUDA"
voor de plaats van herkomst, doch is bij ongeveer de helft de naam
op de Duitse wijze "GAUDA" geschreven.
Enkele pijpen dragen op de rechter zijde van de hiel de initialen
"PM", waar tot nu toe geen verklaring voor gevonden kan
worden. Dit duidt erop dat er een groot aandeel Duitse pijpen aanwezig
is, waarbij kenmerken van Goudse pijpen geïmiteerd zijn. Mogelijk
gaat het om kleipijpen uit het Westerwald.
Fersenpfeife mit eiförmiger Kopfform und
Marke "BWB",
niederländische Provenienz (?),
zwischen 1739 und ca. 1750
|
|
|
|
No. 5/1991, p. 14 e.v.
Rüdiger J. J. Articus: Een pijp uit het jaar 1866
Een in 1986 in de Magdalenenstrasse in Hamburg-Harvestehude gevonden
kop van een kleipijp draagt op de linkerkant een gekroonde tweekoppige
adelaar, het wapendier van het keizerrijk Oostenrijk sinds 1806,
met de tekst "GERMA(NIA)E PAX". Op de hiel staat het merk
"Lam onder de boom". Op de ontbrekende rechterzijde zou
op basis van vergelijkbare koppen een adelaar met een kop gestaan
moeten hebben. De afbeelding heeft betrekking op de Duits-Oostenrijkse
oorlog van 1866, waarin Pruisen (voorgesteld door de adelaar met
een kop) Oostenrijk overwon en waarna op 3 augustus in Praag vrede
gesloten werd. Dit model pijp is in 1866 of kort daarna in Gouda
ontstaan en werd in Gouda door de pijpenfabriek Gerrit of Jan Prince
vervaardigd.
Fersenpfeife mit gekröntem Doppeladler
und der Aufschrift "GERMA[NIA]E PAX", hergestellt
in Gouda anlässlich des Prager Friedens von 1866
|
|
|
No. 5/1991, p. 17 e.v.
Martin Kügler: Politieke thema's op pijpenkoppen - Een voorbeeld
uit het jaar 1846
Pijpenkoppen met het portret van bekende persoonlijkheden en vaak
verbonden met een politieke betekenis komen veel voor. Daarentegen
zijn de redenen voor het roken van pijpen met politieke motieven
minder bekend alsmede wat de roker daarmee uit wilde drukken.
Een eenduidig voorbeeld is het verbod op pijpen met het portret
van de theoloog Johann Czerski door de koninklijke Beierse regering:
in dit geval identificeerde de roker zich kennelijk met de ideeën
van Czerski.
Het valt zeker niet uit te sluiten dat de roker van een pijp met
het portret van een openbare persoonlijkheid ook tegengestelde ideeën
kon hebben. De redenen voor het roken van politieke pijpen in de
toenmalige politieke en sociale omstandigheden kunnen alleen achterhaald
worden als gedetailleerde informatie over de pijpen, de afgebeelde
personen en de historische achtergronden aanwezig zijn.
|
|
Antoniusfigur aus der Gräfte der Burg Lüninghausen
|
No. 5/1991, p. 19-28
Thier, Bernd: Een laat middeleeuws beeldje uit pijpaarde uit
Lüdinghausen
Een in Lüdinghausen gevonden klein aardewerk beeldje kan op
grond van de karakteristieke attributen en de vergelijking met overeenkomstige
objecten worden geïdentificeerd als figuurtje van de heilige
Anthonius. Een houtsnede uit de late middeleeuwen toont de verering
van de heilige, die een geschenk ontvangt, waarin een klein aardewerk
figuurtje kan worden herkend. Zulke pijpaarde figuurtjes met religieuze
motieven zijn niet ongewoon. Vergelijkbare Anthonius figuurtjes
worden in het Rijnland en in Nederland gevonden. Zij verschillen
in detail van het figuurtje uit Lüdinghausen en hoewel talrijke
productieplaatsen van zulke pijpaarde figuurtjes bekend zijn, is
hun herkomst niet met zekerheid vast te stellen. Het is interessant
om te constateren dat in veel productieplaatsen van pijpaarde figuurtjes
in latere tijd kleipijpen vervaardigd werden. Er wordt verondersteld
dat hier nog niet onderzochte relaties tussen bestaan.
|
|
No. 5/1991, p. 28 e.v.
Rüdiger J. J. Articus: Over roken en de tabakspijpenmakers
in Sleeswijk-Holstein. Een aanvulling
De in Knasterkopf No. 2/1990, p. 30-33
gegeven informatie over de makers van kleipijpen in Itzehoe kan
worden gepreciseerd. Dientengevolge kan worden gesteld dat in 1837
hier de fabrikanten Göbel en Walberg werkzaam waren, maar lijkt
de productie slechts een bescheiden omvang te hebben bereikt.
|
|