Stielfragment mit der Aufschrift "SCHONDUBE",
Hersteller unbekannt, Niederlande (?) 18. Jahrhundert
|
No. 2/1990, p. 1-8
Jens Klaucke: Vondsten van kleipijpen uit Wustrow
De als oppervlaktevondsten op een grondstuk bij Wustrow, regio Lüchow-Dannenberg,
gevonden fragmenten van kleipijpen zijn erg fragmentarisch. Toch
zijn op grond van 20 stelen met steelteksten en 15 pijpenkoppen
met merken twee herkomstgebieden te onderscheiden. Nederlandse kleipijpen
komen gelet op de merken ("slang" en "gekroonde H")
en de steelteksten ("I. GIRREBOO" en "IN GOUDA")
uit het Nederlandse productiecentrum Gouda. Pijpen met het merk
"het springende paard" duiden op een herkomst uit Niedersachsen,
zonder dat een nadere plaatsaanduiding mogelijk is. Een steelfragment
met het opschrift "BOSSE/DANCYCH" zou niet in Danzig,
maar in het nabijgelegen Walbeck gemaakt kunnen zijn, waar een producent
met deze naam aangetoond is. Duidelijk is de herkomst van de steel
met het opschrift "WEFERLINGEN", echter de naam "SCHONDUBE(I)"
kan nog niet gelocaliseerd worden.
Stielfragmente von Jan Girreboo in Gouda und von N.N. Bosse
in Walbeck, zweite Hälfte 18. Jahrhundert
|
|
|
|
|
No. 2/1990, p. 9 e.v.
Lutz Libert: De kleipijpenfabriek Weissenspring
In 1765 stichtte het Pruisische lid van de krijgsraad Kienitz in
een voormalige ijzersmelterij in Weissenspring bij Frankfurt aan
de Oder een fabriek van kleipijpen naar Nederlands voorbeeld. Met
beschermende privileges tegen de Nederlandse concurrentie, maar
ook tegen kleipijpen uit andere Pruisische fabrieken (Rostin), produceerde
de fabriek rond 1800 ca. 700.000 kleipijpen per jaar. De pijpen
werden op de steel gemerkt met de naam van de productieplaats en
hadden als merken de "gekroonde B" en de "gekroonde
H" alsmede de letters "L", "W" of "Z";
als beeldmerken zijn een molen met waterrad, een kruis en een springende
hond gevonden. Door de teruggang in de vraag naar kleipijpen sloot
de fabriek rond 1835; de gebouwen werden in 1838 gesloopt.
|
|
|
No. 2/1990, p. 11-36
Rüdiger J.J. Articus: Over roken en de tabakspijpenmakers
in Sleeswijk-Holstein
Op grond van schriftelijke bronnen is aangetoond dat in Hamburg reeds
in 1595 werd gerookt en dat in 1598 de in Harburg residerende hertog
Otto zu Braunschweig-Lüneburg van een Engelse diplomaat tabak
en kleipijpen kreeg. Het roken verbreidde zich in Sleeswijk-Holstein
gedurende de dertigjarige oorlog snel, zoals talrijke bronnen aangeven
en de leggers van de tolgaarders in Tönning (invoer van tabak
sinds 1627), Glückstadt (vanaf 1634) en Itzehoe (vanaf 1636)
bevestigen. Eerst moesten kleipijpen uit de Nederlanden geïmporteerd
worden, die in talrijke vondstgroepen terug worden gevonden. In Sleeswijk-Holstein
begon de productie door Engelse immigranten in 1641 in Glückstadt,
echter reeds in de jaren na 1650 ging het handwerk weer verloren.
Andere plaatsen met pijpenmakers in Sleeswijk-Holstein zijn tot het
midden van de 18de eeuw niet aangetoond, zodat de markt met Nederlandse
pijpen en pijpen uit Zuid-Nedersachsen voorzien moest worden. Pas
in 1776 wordt in Altona een pijpenmaker genoemd; kort voor 1850 wordt
de productie daar weer gestopt. Van de andere in de literatuur genoemde
productieplaatsen Schleswig, Melsdorf en Itzehoe zijn alleen van de
laatsten nadere gegevens beschikbaar. In Itzehoe wordt in 1814 door
J. Göbel een kleipijpenfabriek opgericht; 1869 komt een einde
aan de productie. Producten van pijpenmakers uit Sleeswijk-Holstein
zijn tot nu toe slechts in een gering aantal gevallen teruggevonden,
terwijl importwaar in grote aantallen en soorten gevonden wordt.
|
|
Fersenpfeifen niederländischer Provenienz: oben mit Rosetten
am Kopf, 2. Hälfte 17. Jahrhundert; unten mit der Marke
"König David mit Haupt und Schwert", Mitte 18.
Jahrhundert
|
|
|
No. 2/1990, p. 37
Matthias Seeliger: Pijpenmakers in het gebied van de huidige
DDR - aanvullingen
Door aanwijzingen van verschillende lezers kan de lijst van plaatsen
waar pijpenmakers in de DDR werkzaam waren (Knasterkopf No. 1/1989,
p. 17-24) met de volgende plaatsen aangevuld worden: Berge bij Havelberg,
Brandenburg, Eberswalde, Havelberg en Werder bij Potsdam.
|
|