KnasterKOPF
En français

English Edition

Deutsche Ausgabe



No. 20/2009 (in German)

No. 19/2007 (in German)

No. 18/2005

No. 17/2004

No. 16/2003

No. 15/2002

No. 14/2001

No. 13/2000

No. 12/1999

No. 11/1998

No. 10/1997

No. 9/1997

No. 8/1996

No. 7/1995

No. 6/1992

No. 5/1991

No. 4/1991

No. 3/1990

No. 2/1990

No. 1/1989


Inhoudsopgave no. 2/1990

Tabaksverpakking, etiket van de Firma De Vries, vertegenwoordigd door de Gebr. Bestelmeyer in Nürnberg, gedateerd 1841, uit Elias Erasmus (Paul Otto/Hans H. Bockwitz): Alte Tabakzeichen. Berlin 1924, pl. 35, No. 2)



Jens Klaucke:
Vondsten van kleipijpen uit Wustrow

Lutz Libert:
De kleipijpenfabriek Weissenspring

Rüdiger J.J. Articus:
Over roken en de tabakspijpenmakers in Sleeswijk-Holstein

Matthias Seeliger:
Pijpenmakers in het gebied van de huidige DDR - aanvullingen

Recensie

Nieuwe literatuur


 

 
 

 

Stielfragment mit der Aufschrift "SCHONDUBE", Hersteller unbekannt, Niederlande (?) 18. Jahrhundert

No. 2/1990, p. 1-8
Jens Klaucke: Vondsten van kleipijpen uit Wustrow

De als oppervlaktevondsten op een grondstuk bij Wustrow, regio Lüchow-Dannenberg, gevonden fragmenten van kleipijpen zijn erg fragmentarisch. Toch zijn op grond van 20 stelen met steelteksten en 15 pijpenkoppen met merken twee herkomstgebieden te onderscheiden. Nederlandse kleipijpen komen gelet op de merken ("slang" en "gekroonde H") en de steelteksten ("I. GIRREBOO" en "IN GOUDA") uit het Nederlandse productiecentrum Gouda. Pijpen met het merk "het springende paard" duiden op een herkomst uit Niedersachsen, zonder dat een nadere plaatsaanduiding mogelijk is. Een steelfragment met het opschrift "BOSSE/DANCYCH" zou niet in Danzig, maar in het nabijgelegen Walbeck gemaakt kunnen zijn, waar een producent met deze naam aangetoond is. Duidelijk is de herkomst van de steel met het opschrift "WEFERLINGEN", echter de naam "SCHONDUBE(I)" kan nog niet gelocaliseerd worden.

Stielfragmente von Jan Girreboo in Gouda und von N.N. Bosse in Walbeck, zweite Hälfte 18. Jahrhundert
     


 

 

No. 2/1990, p. 9 e.v.
Lutz Libert: De kleipijpenfabriek Weissenspring

In 1765 stichtte het Pruisische lid van de krijgsraad Kienitz in een voormalige ijzersmelterij in Weissenspring bij Frankfurt aan de Oder een fabriek van kleipijpen naar Nederlands voorbeeld. Met beschermende privileges tegen de Nederlandse concurrentie, maar ook tegen kleipijpen uit andere Pruisische fabrieken (Rostin), produceerde de fabriek rond 1800 ca. 700.000 kleipijpen per jaar. De pijpen werden op de steel gemerkt met de naam van de productieplaats en hadden als merken de "gekroonde B" en de "gekroonde H" alsmede de letters "L", "W" of "Z"; als beeldmerken zijn een molen met waterrad, een kruis en een springende hond gevonden. Door de teruggang in de vraag naar kleipijpen sloot de fabriek rond 1835; de gebouwen werden in 1838 gesloopt.

 

     

 

Rechnung

Vollbild einer Rechnung

No. 2/1990, p. 11-36
Rüdiger J.J. Articus: Over roken en de tabakspijpenmakers in Sleeswijk-Holstein

Op grond van schriftelijke bronnen is aangetoond dat in Hamburg reeds in 1595 werd gerookt en dat in 1598 de in Harburg residerende hertog Otto zu Braunschweig-Lüneburg van een Engelse diplomaat tabak en kleipijpen kreeg. Het roken verbreidde zich in Sleeswijk-Holstein gedurende de dertigjarige oorlog snel, zoals talrijke bronnen aangeven en de leggers van de tolgaarders in Tönning (invoer van tabak sinds 1627), Glückstadt (vanaf 1634) en Itzehoe (vanaf 1636) bevestigen. Eerst moesten kleipijpen uit de Nederlanden geïmporteerd worden, die in talrijke vondstgroepen terug worden gevonden. In Sleeswijk-Holstein begon de productie door Engelse immigranten in 1641 in Glückstadt, echter reeds in de jaren na 1650 ging het handwerk weer verloren. Andere plaatsen met pijpenmakers in Sleeswijk-Holstein zijn tot het midden van de 18de eeuw niet aangetoond, zodat de markt met Nederlandse pijpen en pijpen uit Zuid-Nedersachsen voorzien moest worden. Pas in 1776 wordt in Altona een pijpenmaker genoemd; kort voor 1850 wordt de productie daar weer gestopt. Van de andere in de literatuur genoemde productieplaatsen Schleswig, Melsdorf en Itzehoe zijn alleen van de laatsten nadere gegevens beschikbaar. In Itzehoe wordt in 1814 door J. Göbel een kleipijpenfabriek opgericht; 1869 komt een einde aan de productie. Producten van pijpenmakers uit Sleeswijk-Holstein zijn tot nu toe slechts in een gering aantal gevallen teruggevonden, terwijl importwaar in grote aantallen en soorten gevonden wordt.

   
Fersenpfeifen niederländischer Provenienz: oben mit Rosetten am Kopf, 2. Hälfte 17. Jahrhundert; unten mit der Marke "König David mit Haupt und Schwert", Mitte 18. Jahrhundert

 

 

 

No. 2/1990, p. 37
Matthias Seeliger: Pijpenmakers in het gebied van de huidige DDR - aanvullingen

Door aanwijzingen van verschillende lezers kan de lijst van plaatsen waar pijpenmakers in de DDR werkzaam waren (Knasterkopf No. 1/1989, p. 17-24) met de volgende plaatsen aangevuld worden: Berge bij Havelberg, Brandenburg, Eberswalde, Havelberg en Werder bij Potsdam.

 

Home
KnasterKOPF
Werkgroep
 
Sitemap
Contact
Impressum

Letzte Aktualisierung: 28.11.2013