Home
En français

English Edition

Deutsche Ausgabe



Kleipijpen als onderzoeksobject


Opgave en doelen

Resultaten

Catalogiseren

Richtlijnen voor het tekenen

Internationale Terminologie

Publicaties

Bijeenkomsten

Web

Contact
 

Richtlijnen voor het tekenen van kleipijpen en redactionele
vereisten voor KnasterKOPF - Vaktijdschrift over kleipijpen en historisch tabaksgenot

Ralf Kluttig-Altmann


1 Inleiding

2 Terminologie betreffende de kleipijpen

3 Vervaardiging van de tekening
   3.1 Goed uitlichten en waarnemen van de kleipijp
   3.2 Onderdelen en opbouw van de tekening
   3.3 Schaal
   3.4 Dikte van de lijnen en soorten lijnen
   3.5 Aanbrengen van schaduwen
   3.6 Krassen als hulpmiddel bij het tekenen
   3.7 Subjectiviteit van het tekenen: toevoegen en weglaten

4 Eisen voor aan te leveren manuscripten voor KnasterKOPF

5 Slotopmerkingen

Lietratuur

 

 

1 Inleiding
De tekening van een archeologische vondst moet voor de beschouwer, die niet over het originele voorwerp beschikt, een goede vervanging zijn. Weliswaar niet gelijkwaardig, maar de tekening moet wel relevante wetenschappelijke informatie bevatten. Ten opzichte van foto's hebben tekeningen een hogere mate van subjectiviteit. Dit hoeft geen nadeel te zijn maar kan ook winst opleveren.
Opdat een tekening zoveel mogelijk informatie bevat over het object, die door de gebruiker volledig kan worden begrepen, is standaardisering van de tekening noodzakelijk. Het schriftelijk vastleggen van zo'n standaard is in de archeologie een uitzondering. Meestal wordt op basis van ervaring, globale richtlijnen en de persoonlijke opvattingen van de tekenaar gewerkt. Voor het tekenen van zulke kleine en van veel details voorziene objecten als kleipijpen, vindt de auteur, vooral in zijn rol als mederedacteur van KnasterKOPF , het hier formuleren van regels een belangrijke voorwaarde om de informatie waarde van tekeningen garanderen, in overeenstemming met het karakter van een wetenschappelijk tijdschrift. Iedere wetenschapper, heemkundige en verzamelaar die voor het eerst met het tekenen van kleipijpen geconfronteerd wordt, dient deze richtlijnen ter hand gesteld te worden. Wie als auteur voor KnasteKOPF schrijft vindt hierin verplichtende redactionele voorschriften voor de tekeningen.


Seitenbeginn

2 Terminologie betreffende de kleipijpen
Voor het op de juiste wijze benoemen van kleipijpen en hun kenmerkende details geldt de in 1987 door Martin Kügler vastgestelde terminologie (Kügler, Tonpfeifen; tevens in M. Kügler/M. Schmaedecke, Hinweise) die reeds in KnasterKOPF gebruikt wordt en die ook bovenregionaal in actuele wetenschappelijke werken over kleipijpen ingang vindt.


Seitenbeginn

3 Vervaardiging van de tekening

3.1. Goed uitlichten en waarnemen van de kleipijp

Ook de beste tekenaar kan slechts zo gedetailleerd tekenen als hij het object waarneemt. Omdat kleipijpen kleine en vaak slecht geprononceerde versieringen en omschriften bezitten waarvan de herkenbaarheid doordat zij rond de steel lopen vaak bemoeilijkt wordt, is een optimale belichting bij het tekenen absoluut noodzakelijk. Het is aanbevelenswaardig om met sterk strijklicht van linksboven te werken (dit is de in de archeologie de gebruikelijke wijze van uitlichten; zie ook paragraaf 3.5). Voor het onderscheiden van ingewikkelde structuren, b.v. onduidelijke steelopschriften, moet men het object onder het strijklicht draaien - het benutten van alle schaduwperspectieven maakt ook de fijnste reliëfverschillen zichtbaar. Tenslotte kan men ook een loep met een vergroting van 3-5 maal gebruiken. Een 10x vergrotende loep onthult weliswaar nog meer oppervlaktedetails maar is anderzijds door zij sterke vergroting lastig voor het voor het tekenen benodigde overzicht.

Seitenbeginn

3.2 Onderdelen en opbouw van de tekening

Het meest veelzeggende aanzicht van een kleipijp, c.q. een fragment met (aanzet) van een kop is meestal een zijaanblik (afb. 1, 2).

Abb. 1

Abb. 2

Afb. 1: fragment van een kleipijp met een lang deel van de steel; strepen van het glazen van de kop zijn aangeduid, de vergrote weergave van de scheef aangebrachte steelversiering is eveneens zo scheef neergezet.

Afb. 2: fragment van een kleipijp met een kort stukje steel; afbeelding van een op de kop gestempeld merk, geringe reconstructie van de kop.

Dit aanzicht wordt op de tekening meestal zo gepositioneerd dat de kop naar links en het mondstuk naar rechts wijst. Daarbij ligt de steel horizontaal, behalve als de hoek tussen kop en steel minder dan 90 graden bedraagt. In dat geval wordt de kop zo getekend dat de middenas van de kop vertikaal verloopt (afb. 3).
Details van de pijp die op de overzichtstekening niet zichtbaar of te klein zijn moeten nogmaals vergroot getekend worden en dichtbij hun werkelijke plaats op de pijp getekend worden. Dat wil zeggen hielmerk onder de hiel, rolversieringen van de steel boven de steel, enz. (afb. 1, 2, 5b, 6b, 7b). Heeft een steelfragment zonder aanzet van een kop tekst rond de steel dan kan vanwege een betere leesbaarheid en vanwege het tekenen dit fragment beter vertikaal worden afgebeeld (afb. 4). De afbeelding van de details moet overeenstemmen met de richting van de afbeelding op de pijp; dus als een hielmerk of een steelversiering scheef ingedrukt is dan moet dat ook zo worden weergegeven (afb. 1). Als meerdere tekeningen in een afbeelding worden opgenomen dan zijn afwijkingen van de hiervoor geformuleerde regels, vanwege optimale benutting van de ruimte, toelaatbaar.
Een doorsnede van een steel is meestal zinvol omdat dit de dikte van de steel toont en de plaats en doorsnede van het rookkanaal.De doorsnede moet niet zoals op de afgebeelde voorbeelden zwart ingekleurd worden en mag ook niet van een schaduw worden voorzien, omdat het een fictief en geen werkelijk aanzicht betreft.

Abb. 3
Abb. 4

Afb. 3: fragment van een kleipijp met een kort stukje steel; vanwege de kleine hoek tussen kop en steel is de kop verticaal afgebeeld.

Afb. 4: steelfragment met een rondlopende versiering. Afbeelding is niet op de plaats waar de versiering overlapt (linker gedeelte) opengeknipt maar daarnaast.


3.3 Schaal

De kleipijp zelf wordt op een schaal 1:1 getekend. Voor details die op die schaal niet herkenbaar zijn maar voor de uitwerking van veel belang zijn, zoals merken, kop- en steelversieringen, moeten extra afbeeldingen in een schaal 2:1 gemaakt worden.


Seitenbeginn

3.4 Dikte van de lijnen en soorten lijnen

Met potlood kan een eerste tekening op wit papier vervaardigd worden, waarvan de omtrekken op transparant papiet over te brengen zijn. De uiteindelijke tekening die ook als origineel voor het drukken gebruikt kan worden moet met Rotringpen op het transparant worden aangebracht. Als dikte is zijn 2,5 mm voor de omtrek, 0,18 mm voor alle eenvoudige details en 0,1 mm voor de fijnste details, zoals kleine versieringen, merken of sporen van de vervaardiging het meest geëigend. Ringvormige steel- of kopversieringen die vanwege het tekenen "opengeknipt" moeten worden, worden op de knip met een punt - streep lijn begrensd (0,25 mm dikte). Deze soort lijn wordt in de archeologiegewoonlijk voor fictieve, niet natuurlijke grenzen gebruikt (Afb. 4, 7b, 8c).

Seitenbeginn

3.5 Aanbrengen van schaduwen

Het aanbrengen van schaduwen is een belangrijk middel in de tekenkunst omdat het de beschouwer op het tweedimensionale papier de indruk van een driedimensionaal object kan suggereren. Het aanbrengen van schaduwen gebeurt alleen nog met puntjes en niet meer zoals in oudere publicaties gebruikelijk was met arceringen. Daarbij wordt steeds een lichtinval van links boven aangenomen, c.q. daadwerkelijk bewerkstelligd. De schaduwen vallen daardoor voornamelijk naar rechts beneden. Dieper gelegen delen kunnen om de afbeelding beter te begrijpen eveneens door middel van het aanbrengen van een schaduw naar voren gehaald worden, zelfs als het bij de gebruikte lichtinval eigenlijk aangelicht wordt. Omdat kleipijpen kleine objecten zijn moet met schaduwwerking spaarzaam omgegaan worden zodat geen versieringen en sporen van de vervaardiging overdekt worden.


Seitenbeginn

3.6 Krassen als hulpmiddel
Het half reliëfachtige karakter van de meeste versieringen op kleipijpen biedt het voordeel dat merken en steelversieringen, waarvan het uitmeten voor de tekening zeer arbeidsintensief zou zijn, met krastechniek kan worden afgebeeld. Daartoe wordt een dun stuk papier over de versiering, c.q. de steel aangebracht. Daarover wordt met een zo hard mogelijk potlood gekrast. Op het papier ontstaat een eenvoudig negatief van de versiering (afb. 8a). Bij het bevestigen van het papier voor de krastekening moet erop gelet worden dat op de plek waar de afbeelding noodzakelijkerwijs opengeknipt moet worden, zo mogelijk niet het voor de interpretatie van de vondst belangrijke begin en de overlappingen van de handmatig aangebrachte versieringen gelegen zijn (afb. 4 links).
Het is belangrijk om te beseffen dat de krastekening slechts een tussenresultaat is met eigen foutenbronnen die bij het overtrekken gecorrigeerd moeten worden. Men kan om op de voor details gewenste schaal van 2:1 te werken de vervaardigde krastekening op dubbele grootte kopiëren (afb. 8b). Op een over de kopie gelegd transparantpapier worden de omtrekken met potlood overgetrokken. Constante vergelijking van het originele object verzekert dat de op krastekening ook werkelijk alle details van de versiering vastgelegd zijn. Bij grotere verschillen in reliëf zoals die b.v. naast vormnaden of bij stevig ingedrukte versieringen ontstaan kan het potlood waarmee gekrast wordt de naastgelegen fijnere verhogingen niet meenemen. Deze moeten dus apart aangevuld worden. Bovendien is de krastechniek "blind" - daarmee worden storende vormnaden of krassen van de opgraving even duidelijk afgebeeld als de versiering zelf. Hier speelt de tekenaar wederom een rol die ondergeschikte details afzwakt of weg laat en belangrijke benadrukt (afb. 8c).


Abb. 8

Afb. 8: van het krassen tot de tekening van een rondlopende steelversiering.
a: opengeknipte krastekening.
b: vergrote kopie van de krastekening (200%).
c: Tekening van de omtrekken van de krastekening;
om de techniek te demonstreren is hier alleen de linkerhelft van schaduw voorzien.

Seitenbeginn

3.7 Subjectiviteit van het tekenen: toevoegen en weglaten

Omdat we bij de breekbare kleipijpen meestal met onvolledige exemplaren van doen hebben, is het van groot belang om de beschouwer een voorstelling te geven van de oorspronkelijke complete toestand van de pijp door dit in de tekening aan te duiden. Bij steelfragmenten is het eenvoudig - hier zijn meestal maar twee richtingen waarin deze zich kan voortzetten. Speciaal bij het afbeelden van de kop - of andere complexe fragmenten - is de voorstellingskracht van de beschouwer veelal onvoldoende om te reconstrueren hoe het hele stuk er uit heeft gezien (afb. 5a, 6a, 7a). Daarom moeten ontbrekende delen van pijpenfragmenten, b.v. afgebroken stelen of delen van de kop, doormiddel van streepjes worden aangegeven. Dit alleen in zoverre de tekenaar op basis van vergelijkbare vondsten of op grond van algemene kennis van het materiaal absoluut zeker is van de totale vorm van de pijp (afb. 5b, 6b, 7b). Hierdoor krijgt de beschouwer een reële en voor de beoordeling van de vondst van belang zijnde indruk over welk deel van de oorspronkelijke pijp voor de uitwerking nog ter beschikking was en van hoeveel belang de ontbrekende delen zijn. Beschadigingen veroorzaakt door de opgraving en plaatsen waar de pijp geplakt is moeten, zolang deze geen versiering of iets dergelijks wezenlijk verstoren, niet mee worden getekend omdat hieruit geen relevante informatie te halen valt en tekening daarvan slechts van de belangrijke details afleidt en het totaalbeeld van de pijp verstoren.


Abb. 5
 
5 a)
5 b)



Abb. 6
 
6a)
6 b)




Abb. 7
 
7a)
7b)


Afb. 5 - 7: dezelfde kop- en steelfragmenten telkens zonder (a) en
met toevoeging door de tekenaar en vergrote details (b).


Seitenbeginn

4 Eisen voor aan te leveren manuscripten voor KnasterKOPF
Als alle bovenstaande richtlijnen gevolgd worden dan blijven er slechts weinig speciale eisen van de zijde van de redactie over. Het is het beste als de originele tekeningen bij de auteur blijven en aan KnasterKOPF goede kopieën worden gezonden - deze zijn het gemakkelijkst te verwerken bij de vormgeving van de lay-out.Graag alleen volledig wit papier gebruiken. Het anders zo geschikte recycl-papier is helaas voor drukconcepten ongeschikt.
Bovendien kunnen tekeningen ook als databestand toegezonden worden - in dat geval gaarne voor het toezenden met de redactie doorspreken.
Wie veel afbeeldingen heeft en deze reeds tot platen wil samenvoegen, kan dat doen als rekening gehouden wordt met het formaat van KnasterKOPF (bladspiegel 23 x 17 cm). Daarbij moet minimaal een afstand van 1 cm aangehouden worden tot aan de rand van de bladspiegel.
Nummers van afbeeldingen a.u.b. niet in de originele plaat opnemen, maar met de hand op een kopie of een schets van de plaat aanleveren. Kleipijpen waarvaneen zeer lang gedeelte bewaart is gebleven, die de archeologen weliswaar een plezier doen, maar de bladspiegel van KnasterKOPF te buiten gaan, kunnen kleiner worden afgebeeld - ook hierover gaarne vooroverleg met de redactie.


Seitenbeginn

5 Slotopmerkingen
Tekeningen zijn vooral bij een wetenschap als de archeologie, die zich zo nauw bezig houdt met objecten, een element waar niet van af kan worden gezien bij de publicatie van onderzoeksresultaten. Op grond van hun specifieke en intrinsieke voordelen zullen tekeningen vooralsnog niet door foto's vervangen kunnen worden.
Slechte tekeningen kunnen ook de beste teksten aanzienlijk verminderen. Om een basis kwaliteit voor KnasterkKOPF te kunnen handhaven behouden de uitgevers zich het recht voor om tekeningen van onvoldoende kwaliteit niet voor druk vrij te geven. De uitgevers van KnasterKOPF staan auteurs gaarne met raad en bemiddeling terzijde, maar kunnen vanwege hun reeds zeer hoge werkbelasting zelf geen tekenwerk op zich nemen.
Wie niet in overeenstemming met deze richtlijnen tekeningen kan maken of laten vervaardigen kan ook nog zijn objecten laten fotograferen. Dat daarbij weer geheel eigen kwaliteitseisen van toepassing zijn spreekt vanzelf.
De betreffende aanwijzingen voor het fotograferen van kleipijpen worden thans opgesteld, maar kunnen zo nodig nu reeds bij de redactie worden opgevraagd.


Seitenbeginn


Literatuur

Terminologie betreffende kleipijpen

Kügler, Martin: Tonpfeifen. Ein beitrag zur Geschichte der Tonpfeifenbäckerei in Deutschland. Höhr-Grenzhausen 1987, vooral blz. 50-54.

Kügler, Martin / Schmaedecke, Michael: Hinweise für die Erfassung von archäologischen Tonpfeifenfunden. In: M. Schmaedecke (Uitgever), Tonpfeifen in der Schweiz, 1999, blz. 124-132.

Tekeningen

Kluttig-Altmann, Ralf: Tonpfeifen in Leipzig - Erster Vorbericht über die Neufunde seit 1990. In: Knasterkopf - Mitteilungen für Freunde irdener Pfeifen. Nr. 12/1999, blz. 74-82.

Kluttig-Altmann, Ralf: Tonpfeifen in Leipzig - Zweiter Vorbericht über die Neufunde seit 1990. In: Knasterkopf - Mitteilungen für Freunde irdener Pfeifen. Nr. 13/2000, blz. 10-28.

Kluttig-Altmann, Ralf: Beobachtungen zur Technologie manueller Stielverzierungen an Tonpfeifen. Mit einem Beitrag von M. Kügler. In: Knasterkopf - Fachzeitschrift für Tonpfeifen und historischen Tabakgenuss. Nr. 14/2001, blz. 32-49.

Tekeningen

afb. 6a/b Mevr. H. Gross, Landesamt für Archäologie Dresden; overige van de auteur.


Home
KnasterKOPF
Werkgroep
Sitemap
 
Impressum

Letzte Aktualisierung: 28.11.2013
Kein Teil dieses Werkes darf ohne schriftliche Einwilligung der Herausgeber in irgendeiner Form (Fotokopie, Mikrofilm oder ein anderes Verfahren), auch nicht für Zwecke der Unterrichtsgestaltung, reproduziert oder unter Verwendung elektronischer Systeme verarbeitet, vervielfältigt oder verbreitet werden.