Op de tot nu toe gehouden 16 bijeenkomsten
werden naast regionaal en nationaal belangrijke
resultaten ook onderzoek in buurlanden ( Italië,
Nederland, Oostenrijk, Polen, Zwitserland en Rusland)
besproken.
Van de uitwerking van
vondsten zij in het bijzonder de volgende naar
voren te halen: Over de kleipijpenmakerij in Hann. Münden
van Casselmann (Gerhard Almeling) en over de omvangrijke vondsten
van de vesting Oberhaus in Passau (Martin Kügler),
Einbeck (Andreas Heege), Noord-Duitsland (Rüdiger
Articus, Maren Weidner), Leipzig (Ralf Kluttig
Altmann) en Zwitserland (Michael Schmaedecke).
Historische onderzoek betreft voornamelijk de ontwikkeling van de
Kleipijpen productie in verschillende plaatsen ( o.a.
Westerwald, Ruhla en Holzminden) en met de
handelswegen. De verbouw van Tabak en de verweking
daarvan waren net als de verschillende vormen van het
tabaksgebruik aangesneden thema's. Dit geldt ook voor de
ontwikkeling van pijpen van voor de Kleipijp
concurrerende materialen als Hout Porselein en
meerschuim (Walter Morgenroth).
Door
archeologisch en historisch-volkskundig onderzoek met
elkaar in verband te brengen komt voor de 17de en 18de eeuw de
betekenis van de Nederlandse
Kleipijpenproductie, vooral uit Gouda, voor de
Europese markt duidelijk naar voren. Een bijzonder belangrijk
aspect daarbij is om de Duitse immitaties van
Nederlandse kleipijpen te herkennen. De plagiaten
hebben niet alleen de Nederladse vormen van de kop en
de decoraties maar dragen ook de Nederlandse merken of
hebben op de steel foutieve productiecentra en makers.
Parallel daaraan werden op veel plaatsen ook eigen modellen en
decoraties ontwikkeld en eigen merken gebruikt, zo
dat producten van Duitse pijpen productiecentra tot op
de individuele werkplaatsen terug te voeren zijn. De
identificatie daarvan in afzonderlijke vondstcomplexen
maakt het mogelijk conclusies te trekken over
afzetgebieden, verkerswegen en handelsbetrekkingen als over het
consumentengedrag van de roker van kleipijpen. Relatief
veel worden producten uit het Rijn-Neckar gebied
(Mannheim, Frankenthal), uit het Westerwald, uit
Zuid-Niedersachsen, en Noordhessen (Grossalmerode,
Uslar, Walbeck en omgeving) als uit Sachsen (Grimma) gevonden.
Omvangrijke vondsten in Beieren , die van Duitse
makelij zijn, zijn niet toe te schrijven aan
productiecentra. |
|
Pfeifenform in einer Werkstatt - Vollbild |